|
|
|
Mijn hoed
Mijn hoed die heeft vier deu.ken.
Vier deu.ken heeft mijn hoed.
En had hij niet vier deu.ken.
Dan is het niet mijn hoed!
|
|
|
|
|
|
Hoor je 't zingen
Hoor je 't zingen van het vuur?
In 't geheimzinnig avonduur?
't Zijn de vlammen die 't ons zeggen.
Weest verheugd en toon je vreugd.
|
|
Ford escort
Een ford escort, (2x)
Mini mini mini mini ford escort.
Een ford escort, (2x)
Mini mini mini mini ford escort.
FERRARI, FERRARI
Mini mini mini mini ford escort.
|
|
|
|
|
|
Zeppelin
We voeren met een zucht,
Al boven in de lucht,
We zaten zo gezellig in het schuitje.
En niemand kon ons zien.
We hadden pret voor tien.
Leve de zeppelin
|
|
|
|
|
Zand, zeep soda
Zand, zeep, soda,
koffie, suiker, thee,
Ranja met een rietje,
wie zingt er met ons mee?
En van je hela hela
hela holala, hoi
Hela hela hela holala,
Hela hela hela holala,
Hela hela hela ho,
Koekjes bij de koffie,
bonbons bij de thee,
Gebakjes bij de sinas,
wie zingt er met ons mee?
(refrein)
In de zwitserse bergen,
daar is het een pracht,
Daar geven de koeien
wel een liter of acht!
(refrein)
En is ’t geen koe meer,
dan is ’t een stier,
Die geeft wel geen melk,
maar dat geeft geen zier!
(refrein)
|
|
Onze kat
Onze kat wiedewiedewat,
Heeft een staart, wiedewiedewaart,
En die staart, wiedewiedewaart,
Heeft een krul, wiedewiedewul,
En die krul, wiedewiedewul,
Heeft een haar, wiedewiedewaar,
En die haar, wiedewiedewaar,
Heeft een punt, komma,
|
|
|
|
|
Fastfood
Een Pizzahut, een pizzahut
Kentucky fried chicken en een pizzahut
Een Pizzahut, een pizzahut
Kentucky fried chicken en een pizzahut
Mc Donalds, Mc Donalds
Kentucky fried chicken en een pizzahut
Mc Donalds, Mc Donalds
Kentucky fried chicken en een pizzahut
|
|
Schiet hem dood
Toemba, toemba, toemba, toemba,
Toemba, toemba, toemba, toemba,
schiet hem dood, in z’n poot,
stop hem in een kissie.
Doe er dan wat water bij,
dan zwemt ie als een vissie.
|
|
|
|
|
Drei Japanesen
Drei japanesen mit ein kontrabas
Saszen durch der stasze und die spielten was
Kam der polizei WAS IST DAS?
Drei japanesen mit ein kontrabas
Klinkers per couplet vervanger door:
A, E, I, O, IJ, OE, EU, AU
|
|
Pleecomplex
Ik heb toch zo iets geks
Ik heb een pleecomplex
Ik hou zo van die geur
Die teksten op de deur
Zie ik hem open staan
Dan moet ik altijd gaan
Oh doe de deur op slot
Ik ga eraan kapot
Maar doe die bril omhoog
Want ik zit ook graag droog
Zeg ga je mee naar de plee
Ik zwijmel bij ’t idee
|
|
|
|
|
7 kleine visjes
|
7 kleine visjes, wilden naar de zee.
nee zei de moeder, ik ga niet mee.
ik blijf liever zwemmen
in de vieze oude sloot
want in de zee zwemmen haaien
en die bijten je,
blub blub blub blub blub blub blub.
6 kleine visjes,
5 kleine visjes,
etc.
|
|
|
Berenjacht
(refrein, samen gezongen)
Wij gaan op berenjacht! (2x)
Wij zijn niet bang! (2x)
Want wij hebben geweren! (2x)
En kogels ook! (2x)
(coupletten voorzingen, samen herhalen)
We komen bij een deur aan.
We kunnen er niet onderdoor.
We kunnen er niet overheen.
Dan gaan we er doorheen.
(samen)breek, breek, breek, breek, breek
(refrein, samen gezongen)
We komen bij een korenveld.
We kunnen er niet onderdoor.
We kunnen er niet overheen.
Dan gaan we er doorheen.
(samen)dors, dors, dors, dors, dors
(refrein, samen gezongen)
We komen bij een waterval.
We kunnen er niet onderdoor.
We kunnen er niet overheen.
Dan gaan we er doorheen.
(samen)zwem, zwem, zwem, zwem, zwem
(refrein, samen gezongen)
We komen bij een rietveld.
We kunnen er niet onderdoor.
We kunnen er niet overheen.
Dan gaan we er doorheen.
(samen)hak, hak, hak, hak, hak
(refrein, samen gezongen)
We komen bij een berg aan.
We kunnen er niet onderdoor.
We kunnen er niet omheen.
Dan gaan we er overheen.
(samen)klim, klim, klim, klim, klim.
(refrein, samen gezongen)
We komen bij een grot aan. (herh)
Voorzichtig tasten we door de grot. (herh)
We voelen iets harigs.
We voelen iets, harigs???
We voelen iets, bewegen.
We voelen iets bewegen???
PAS OP! EEN BEER! RENNEN!
|
|
|
|
|
ABC
ABC, Ik zat in een coupe.
(refrein)
En ik had me voorgenomen
Nergens aan te komen
(herhaal)
ABC, Ik zat in een coupe.
DEF, met de dochter van de chef!
(refrein)
GHI, toen zat ze op m’n knie!
(refrein)
JKL, toen brak haar jarretel!
(refrein)
MNO, meneer doet u dat zo?
(refrein)
PQR, meneer u gaat te ver!
(refrein)
STU, meneer wat doet u nu?
(refrein)
VWX, meneer dat kost een riks!
(refrein)
XYZ, toen gingen we naar. ..huis!
|
|
Daar was laatst een meisje loos
(refrein)
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen,
die wou gaan varen
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen als lichtmatroos
Zij moest klimmen in de mast
Maken de zeilen, maken de zeilen
Zij moest klimmen in de mast
Maken de zeilen met touwtjes vast
(refrein)
Maar door storm en tegenweer
Sloegen de zeilen,
sloegen de zeilen
Maar door storm en tegenweer
Sloegen de zeilen van boven neer
(refrein)
Och kapteintje sla me niet
Ik ben uw liefje, ik ben uw liefje
Och kapteintje sla me niet
Ik ben uw liefje, zoals gij ziet
(refrein)
Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel,
kreeg een pak ransel.
Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel,
en toen was het uit
|
|
|
|
|
Pinda
Pinda liep lang spoorwegbaan,
Daar kwam juist een treintje aan,
Pinda keek niet.
Helaas.
Tu tu tuut……Pindakaas.
Besje liep langs spoorwegbaan,
Daar kwam juist een treintje aan,
Besje kreeg een reuzeklap.
Tu tu tuut……Bessensap.
Nootje liep lang spoorwegbaan,
Daar kwam juist een treintje aan,
Nootje zag de trein te laat.
Tu tu tuut……Nootmuskaat.
Haver liep lang spoorwegbaan,
Daar kwam juist een treintje aan,
Dat heeft haver zeer benouwd.
Tu tu tuut……Havermout.
IJsbeer liep lang spoorwegbaan,
Daar kwam juist een treintje aan,
Dat kwam ijsbeer slecht van pas.
Tu tu tuut……Nieuwe jas.
|
|
|
Zwerverslied
(Refrein)
Laat ons blijven zwerven
door het brabantse land.
Totdat ik eenmaal zal sterven
met de stok al in de hand.
 
(coupletten voorzingen, rest herhaalt)
Verkenners zijn, altijd paraat,
Op troep en thuis, en op de straat,
Wij zingen soms, maar meestal niet,
En als we het doen,
(samen)dan klinkt ons lied.
 
(Refrein)
 
Een welp houdt vol, en doet zijn best,
Dat zegt baloe, aan ieder nest,
Akela gaat, de horde voor,
En als ze het doet,
(samen) Zingen ze in koor.
 
(Refrein)
 
Pivo’s zijn, geweldig stoer,
Het hele jaar, zijn zij op toer,
Zij hebben baarden, al in de keel,
Maar zingen niet, temin hun deel.
En als ze het doen,
(samen) Zingen ze in koor.
 
(Refrein)
 
De leiders sjouwen, zich een bult,
Met energie, en veel geduld,
En als hun eer, de moed ontzinkt,
Dan roepen zij, zodat het klinkt.
En als ze het doen,
(samen) Zingen ze in koor.
 
(Refrein)
 
De fourageurs, geweldig stoer,
Zorgen (de ganse dag), voor al het voer,
Ze slepen aan, wat nodig is,
En dat is lang, niet altijd mis,
En als ze het doen,
(samen) Zingen ze in koor.
 
(Refrein)
 
Met goede moed, en wijn of bier,
Zo helpt altijd, de aalmoezenier,
Zijn woord in milt, als of een mis,
Maar het bevalt, deze list,
En als hij het doet,
(samen) Zingen ze in koor.
 
(Refrein)
|
|
|
|
|
Nederlandse amerikaan
Een nederlandse amerikaan,
die zie je al van verre staan.
(Refrein)
Herhalen couplet. En
(van voor naar achter,
van links naar rechts,) (4x)
Zijn hoofd lijkt wel een varkenskop,
er groeit zowaar geen haar meer op.
(Refrein)
Zijn buik lijkt wel een luchtballon,
ik wou dat ik er in prikken kon.
(Refrein)
Zijn hemd lijkt wel een prentenboek,
het hangt een meter uit zijn broek.
(Refrein)
Maar iemand met een goed verstand,
die doet dat niet in nederland.
(Refrein)
Ach mensen doe toch niet zo dom,
en doe het ook eens andersom.
(van achter naar voren,
van rechts naar links,) (4x)
|
|
Wij van scouting
Wij van scouting
een bonk schorem
We laten de moed
niet zakken
We zijn van de week
weer eens lazerus geweest
Wij van scouting
vieren altijd feest
Holadie-e,
holadie-o
Wij van scouting
doen het altijd zo.
|
|
|
|
|
|
Tante uit Marokko
(refrein)
Ik heb een tante in marokko
en die komt,
Ik heb een tante in marokko
en die komt,
Ik heb een tante in marokko,
een tante in marokko,
Een tante in marokko
en die komt,
Hiep, hoi.
En ze komt op twee kamelen
als ze komt,
(Refrein + hobbeldebobbel)
En we eten dan varken
aan het spit,
(Refrein + knor knor)
En ze weegt misschien wel 180
pond,
(Refrein + nou nou)
Maar dan na weekje
gaat ze weg,
(Refein + Daaaag),
En dit is nu ’t einde
van ’t lied,
(Refrein + He He).
|
|
|
|
|
De machtigste koning
De machtigste koning,
van storm en, van wind,
is de arend, geweldig en groot.
De vogels, zij sidd’ren,
en vluchten, van angst,
voor zijn snavel,
en klauwende poot.
Als de leeuw verheft,
zijn gebrul des nachts,
dan verschrikt hij,
de dieren ermee.
Ja wij zijn, de heersers,
der aard, de koningen van de zee.
Tiralala (8x)
hoi, hoi.
Verschijnt er,
een schip op, de oceaan,
dan juichen wij luide, en wild,
Ons trotse schip schiet als,
een pijl uit een boog,
terstond door de wateren zilt.
En de koopman wordt bang,
en hij siddert van angst,
de matrozen verwensen die dag.
En daar gaat, de mast langs,
omhoog.
De bloedrode zeeroversvlag.
Tiralala (8x)
hoi, hoi.
Wij werpen, ons op het,
vijandige, schip,
als een weggeslingerde speer.
De kanonnen dreunen.
’t Geweer, knalt in 't rond
en de enterbijl hakt keer, op keer
En reeds zinkt, de vlag van,
de vijand omlaag,
overwinningsgeroep klinkt, alom.
Lang leve de bruisende zee.
Lang leve de zeeroverij.
Tiralala (8x)
hoi, hoi.
|
|
|
|
|
|
Zaltbommel
(Refrein)
In de grote stad zaltbommel,
bommel.
Heerste grote watersnood.
nood (4x)
En zo menig arme drommel, drommel.
Die niet zwemmen kon ging dood.
dood (4x)
Een chinees met lange haren,
haren.
Op zijn rug een linnen zak.
zak (4x)
Viste met machinegaren,
garen.
Sinasappelen en tabak.
bak (4x)
(Refrein)
Op een vlot met houten planken,
planken.
Zat een grote herdershond.
hond (4x)
Zo erbarmelijk te janken,
janken.
Omdat hij zijn baas niet vond.
vond (4x)
(Refrein)
Een matroos met houten benen,
benen.
Een geruite zwembroek aan,
aan (4x)
Zat heel kinderlijk te wenen,
wenen.
Want zijn schip dat was vergaan.
gaan (4x)
(Refrein)
|
|
Julia
(refrein)
Julia is zo schoon,
zo schoon als een sirene,
al heeft ze vuurrood haar,
en een paar kromme benen.
En Julia is zo schoon,
ze heeft zulke mooie haren,
van voren is het vlas,
van achter is het garen.
(refrein)
En Julia is zo schoon,
ze heeft zulke mooie tanden,
Ze zijn zo groen als gras,
met donker gele randen.
(refrein)
En Julia is zo schoon,
ze heeft zulke mooie benen,
Het ene is van hout,
het ander is verdwenen.
(refrein)
En Julia is zo schoon,
ze heeft zulke mooie oren,
het ene is gescheurd,
het ander is verloren.
(refrein)
En als onze julia at,
kon zij haar eetlust tonen,
ze at niet maar ze vrat,
op een dag wel 10 pond bonen.
(refrein)
En laatst was julia krank,
toen lag ze op haar kamer,
stomdronken van de drank,
te zwaaien met een hamer.
(refrein)
En nu is Julia dood,
nu kan men haar bekijken,
Met zemelen gevuld,
ligt ze daar te prijken.
|
|
|
|
|
Marie-josee
(refrein)
Een frikandel,
twee frikandellen
Die kun je lekker tellen
Hoeveel marie josee
Met haren op haar benen,
met haren op haar tenen,
Met haren op haar,
kunst,ge,bit.
Fietsebel, snottebel, ……
|
|
Scon géle bluk
pugh tsj, uh pugh pugh tjs (3x)
Scon, géle, bluk,
pugh tsj, uh pugh pugh tjs (3x)
Scon, géle, bluk,
mee ’n rooi stripke.
pugh tsj, uh pugh pugh tjs (3x)
Scon, géle, bluk,
mee ’n rooi stripke,
en ’n gruun meuleke,
pugh tsj, uh pugh pugh tjs (3x)
’n wit schoap,
’n blauw zonneke,
’n paars hek,
etc.
|
|
|
|
|
Mosselman
Zeg, ken jij de mosselman,
De mosselman, de mosselman,
Zeg, ken jij de mosselman,
Die woont in scheveningen.
Ja, ik ken de mosselman,
De mosselman, de mosselman,
Ja, ik ken de mosselman,
Die woont in scheveningen.
Samen kennen wij de mosselman,
De mosselman, de mosselman,
Samen kennen wij de mosselman,
Die woont in scheveningen.
|
|
Cafe de troubadour
In’t cafe de troubadour,
haleluja
Daar woont mien de kwartjes-....,
haleluja
Voor een kwartje en ’n peuk,
haleluja
Heb je dus met mien ge.....,
haleluja
Ze heeft bieten kogelrond,
haleluja
En een ... van 18 pond,
haleluja
Is dat niet een beetje raar,
haleluja
10 pond ... en 8 pond ....,
haleluja
|
|
|
|
|
Fabeltjeskrant
Hallo meneer de uil
Waar brengt u ons naar toe?
Naar fabeltjesland?
“Eh – ja….. naar fabeltjesland”
en lees je ons dan voor,
uit de fabeltjeskrant?
“Ja ja de fabeltjeskrant”
“want daarin staat precies vermeld
hoe het met de dieren is gesteld”
Echt waar?
“Echt waar!”
Echt waar meneer de uil?
“Mmm, want dieren zijn precies
als mensen,
met dezelfde mensen-wensen,
En dezelfde mensen-streken,
Dat komt allemaal in de krant.”
Van fabeltjesland, van fabeltjesland
Van fa.bel.tjesland.
|
|
|
|
|
|
titel
Als de jungle zich hult in het duister,
Flauw verlicht bij schijnsel der maan,
Sta dan stil, spits je oren en luister,
Sluipend zie je de wolven dan gaan.
Yalahi weerklinkt door de rimboe,
‘t is de roep van het hoofd van de stam,
Al de wolven, Bagheera en Baloe,
Hurken neer om de laaiende stam.
Ieders plan wordt daar bekeken,
Op dit uur is met spanning gewacht,
Is de rookvlam dan weer geweken,
Komt de tijd voor de volgende jacht.
"Doe je best", is het wachtwoord der welpen,
Zie goed toe bespring steeds flink je buit,
d'Oude wolven zij zullen je helpen,
Als je op moeilijke prooien soms stuit.
|
|
|
|
|
|
Altijd is kortjakje ziek
Altijd is Kortjakje, ziek,
midden in de week, maar 's zondags niet.
's Zondags gaat zij naar de kerk,
met een boek vol zilverwerk.
Altijd is Kortjakje ziek,
midden in de week, maar 's zondags niet.
|
|
Dina
’s Avonds in de keuken bij Dina (3x)
Speel ik op mijn oude banjo:
Vipang! Vapang! Videladio – pang!
Vipang! Vapang! Videladioooo!
Vipang! Vapang! Videladiooooooo!
Speel ik op mijn oude banjo.
|
|
|
|
|
| |