Hazelaar

Sinds de Middeleeuwen waren hazelaars heilig. In Ierland waren vooral drie bomen belangrijk: de appelboom om zijn schoonheid, de eik om zijn kracht en de hazelaar om zijn wijsheid.
 
Bloeiwijze
De hazelaar is de vroegst bloeiende struik in Nederland. Als het weer meezit kan hij in januari al bloeien. De mannelijke katjes vallen in deze periode op aan de nog bladerloze struik. Deze katjes zitten er al vanaf de vorige zomer en worden bij het rijpen van het stuifmeel steeds langer, tot zo’n 10 cm. De kleur verandert mee; van groengrijs naar groengeel tijdens de bloei. De vrouwelijke bloeiwijze is erg klein en onopvallend als je niet weet waarop je moet letten. Kijk daarvoor eens van dichtbij naar de wat dikkere knoppen. Als daar een purperrood ‘pluimpje’ uitsteekt zit je goed.
 
Windbestuiving
Bij de hazelaar zitten de mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde struik. De mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen zijn niet tegelijkertijd rijp, zo wordt zelfbestuiving voorkomen. De katjes produceren overvloedig stuifmeel. Dat moet ook wel, want bij windbestuiving gaat veel stuifmeel verloren. De stempels zijn plakkerig zodat het stuifmeel er gemakkelijk aan hecht.
 
Vruchten
Enkele maanden na de bestuiving vindt de bevruchting plaats. Daarna zie je de hazelnoten -eerst nog groen en zacht- tevoorschijn komen. De hazelnoten zitten meestal in een kluwentje bij elkaar. In september zijn ze rijp. Dieren zoals muizen, eekhoorns, gaaien, boomklevers en spechten zorgen voor de verspreiding van de soort. Dat gebeurt middels verstoppen en vervolgens vergeten en door het ‘knoeien’ tijdens het eten ervan. Hazelnoten zijn voedzame vruchten, er kan ook olie uit worden geperst. En wie kent er niet hazelnootpasta? Hazelaarhout brandt goed en levert een goede houtskool die als tekenkool kan worden gebruikt. De buigzame twijgen werden gebruikt voor handbogen, vlechtwerk en voor schuimspanen in bierbrouwerijen en bij de azijnproductie. Wichelaars gebruiken het liefst éénjarige twijgen om water op te sporen.
 
Insecten
In hazelnoten vind je soms een klein gaatje. Dit is het werk van de hazelnootboorder. Een kevertje met een lange snuit waarvan het vrouwtje een eitje legt in de hazelnoot als deze nog zacht is. De larve die uit het eitje komt vreet het zaad van binnen op en boort zich daarna door de dan hard geworden vruchtwand een weg naar buiten. De verpopping naar volwassen insect gebeurt in de bodem. Aan de mannelijke katjes zie je ook nog wel eens een afwijking; de katjes zijn dan gedeeltelijk opgezwollen; de bloemschubben worden ter plekke groter en bruiner. De veroorzaker is een galmug.
 
Naam
De naam Corylus komt van het Griekse korys, wat helm betekent; de noot zit in zijn schutblad als een hoofd in een helm. De soortnaam avellana verwijst naar de Italiaanse stad Avelino, wat van oudsher een centrum van hazelnotenteelt is. In België noemt men de hazelaar ook netheze, baardneute, nokke of planaboom. De naam van de Belgische stad Hasselt zou afgeleid zijn van de hazelnoot.
 
Hazelworm
Bij de wortel van de hazelaar zou een slang wonen, de hazelworm. Groeide er op een oude hazelaar een maretak, symbool van de eeuwigheid, en zaten er gaatjes in de bladeren, dan wist men dat daar de slangenkoning woonde. In Oostenrijk zegt men dat de nachtegaal slechts in hazelnootstruiken zingt. Een hazelnoot als hanger beschermt je tegen gevaren.